Het gebruiksmodel – een oplossing voor het verkeerde probleem?

Ik kom tot de conclusie dat gebruiksmodelrechtelijke bescherming alleen gerechtvaardigd lijkt voor zover daarvoor de octrooirechtelijke ondergrens van een niet voor de hand liggend onderdeel van een product of werkwijze gehanteerd wordt. Beneden die ondergrens ontbreekt een juridische rechtvaardigingsgrond voor het toekennen van een exclusief recht en lijkt aangenomen te mogen worden dat een dergelijk recht per saldo innovatieverstikkend uitpakt. Daarmee dringt zich vervolgens de tweede conclusie op die inhoudt dat voor dergelijke niet voor de hand liggende technische vindingen alleen het octrooirechtelijke regime voorhanden is en het voor Nederland als TRIPs-land niet mogelijk is daar allerlei afwijkende, speciale beschermingsvormen te introduceren. Het lijkt me dat het een aansporing zou moeten zijn om nationale rariteiten binnen de Europese Unie ten grave te dragen om zodoende voor technologische innovaties binnen de EU een gelijk en eenvoudig in kaart te brengen speelveld te hebben, zonder dat men bedacht hoeft te zijn op allerhande van lidstaat tot lidstaat verschillende ‘bananenschillen’.

Artikel BIE 2023, p. 18-21